Een cultuur van gebruiksartikelen
We leven in een cultuur die sterk gebaseerd is op pragmatiek, utilitarisme, functionaliteit, efficiency en doelmatigheid. In zekere zin is dit de ondergang van ethiek en duurzaamheid, want niets heeft dan meer waarde op zichzelf.
De zin van je bestaan
Aristoteles stelde zich hier al tegen te weer op een manier die nog steeds het overdenken waard is. Zijn redenering luidde ongeveer als volgt. Mensen zijn altijd met iets bezig. Je wilt een doel bereiken. Namelijk het goede omwille waarvoor je iets doet. Dus een doel kan nooit alleen om wille van zichzelf bestaan, of om wat er bruikbaar aan is voor het volgende doel. Kortom er moet een doel zijn dat in zichzelf waarde heeft en er niet alleen is om wille van het volgende doel. Dat is zo omdat anders ons verlangen leeg en zinloos zou zijn. Dit doel heeft dus een intrinsieke eigen waarde in plaats van alleen maar een pragmatische of strategische waarde. Deze doelen moeten we leren kennen om te weten waarvoor we leven en hoe we moeten leven. Zo beschouwd is een verlangen voor Aristoteles nooit leeg en zinloos. Verlangen doe je van nature en zo heb je van nature een zinvol bestaan. Überhaupt is de veronderstelling achter dit premoderne denken dat de Natuur, het Bestaan, het Geheel goed in elkaar zit en zinvol zijn. Het heeft dus in basis zin en betekenis dat je leeft. Er zitten hier vanuit een postmodern standpunt een heleboel wenselijkheden in, die niet meer kloppen met ons wereldbeeld. Maar is er een postmoderne evolutionaire versie van dit denken mogelijk?
Evolutie geeft richting en zin aan het leven
Ken Wilber probeerde het eens als volgt. Als op basis van toeval het evolutionaire proces uit een poot of vissenvin een vleugel tot stand had moeten brengen, had ze daar veel langer over gedaan dan nu het geval is geweest. Het grote evolutionaire proces is niet absurd en toevallig, maar heeft een richting naar steeds complexere en meer omvattende vormen. Onze geest is daar ook het product van. En het grootste wonder is, dat wij een wezen zijn dat zich van dat proces bewust kan worden en dat we er onderdeel van zijn. Mysticus zijn, in een evolutionaire context, betekent ook dat je vanuit bewustzijn weet dat dit proces zich door jouw heen, en als jou zelf gedraagt. Maar dat betekent ook dat we ons vanuit bewustzijn, en niet alleen via externe en of wetenschappelijke kennis, af kunnen vragen wat onze rol in dat process is. Ons leven kan zin en betekenis hebben op basis van wat we vanuit bewustzijn weten over hoe het leven zich ontwikkelt. Daarmee is gelukkig de zin en betekenis van ons leven niet alleen afhankelijk van onze eigen zingeving, los van wat het leven zelf is. De maakbaarheid van ons leven, los en afgescheiden van het leven zelf, wat in zekere zin een onbewust proces is, kan vervangen worden door bewuste deelname aan het evolutionaire proces. Daarbij kunnen we in lijn komen met de evolutionaire ontvouwing van het bestaan zelf. Dat wil zeggen het bestaan als mijzelf, de ander en de wereld.