‘Ik had een geweldige ervaring!’

In mijn sessiekamer zit regelmatig iemand die een geweldig gevoel heeft overgehouden aan een bepaalde ervaring. Dat is vaak leuk om te horen. Maar wanneer betekent een ervaring of een goed gevoel iets voor je ontwikkeling? Een goed gevoel kan waardevol zijn, maar is geen garantie voor groei en ontwikkeling. En het streven naar fijne ervaringen en goede gevoelens kan je kwaliteit van leven in de weg zitten. Hoe zit dat?

Goede gevoelens worden gezien als beter

Allerlei methodes op het gebied van therapie, persoonlijke groei kunnen een goed gevoel opleveren. Deze gevoelens worden vaak toegeschreven aan een bepaalde benadering: van chakra-healing tot Reiki, van mantra-zingen tot Tantra, van lichaamswerk, coaching en ademwerk tot een ahyahuasca-rituelen en een pilletje. Of ze worden toegeschreven aan een bepaalde omgeving. De aantrekkelijkheid daarvan wordt mede ingegeven door het idee dat goede gevoelens beter zijn dan onaangename gevoelens.

Fijne gevoelens zijn op zich niet beter

Gevoelens zijn een correlaat van vele mechanismen in ons systeem. Ze kunnen bijvoorbeeld een fysieke, een emotionele of een mentale oorsprong hebben. Sommige gevoelens geven ons informatie, waar we goed aan doen naar te luisteren. Dat werkt echter niet als we alleen prettige gevoels-signalen willen en alle onprettige-signalen uit ons dashboard verwijderen door ze te negeren of te onderdrukken. Dan kunnen we uit evenwicht raken. En dat zien we ook op grote schaal gebeuren bij mensen die van alles uit de kast halen om een goed gevoel te krijgen.

Vast zitten in vervelende gevoelens

Het is wel begrijpelijk dat mensen streven naar goede gevoelens omdat ze vast kunnen zitten in nare gevoelens. Elke soort neemt zichzelf en de omringende wereld waar met soort-specifieke waarnemingsinstrumenten. Die instrumenten zijn voortgekomen uit een lang evolutieproces waarbij het waarnemen en het reageren daarop passen bij de biotoop van de soort. Anders gezegd: het waarnemingsinstrumentarium en de reactie van het organisme daarop is biotoop-adequaat. 1.) De mens geeft daar bovenop ook nog betekenis aan wat hij waarneemt. Dat gebeurt ook vol automatisch op basis van de betekenissen die in het verleden aan iets toegekend zijn. Vervolgens reageert ons systeem op de klaarliggende duiding, net zoals dat bij de dieren gebeurt zonder tussenkomst van duiding. Als we dan vast zitten in een negatief perspectief genereert ons systeem voortdurend onprettige gevoelssignalen.

Ieder mens heeft een eigen wereld

De mens is ook nog in staat om zich dingen voor te stellen die er niet zijn. Hij kan bijvoorbeeld denken dat hij aangereden wordt als hij straks op de fiets naar het winkelcentrum gaat. Op die duiding reageert zijn systeem met alertheid en bezorgdheid, terwijl hij rustig thuis zit. Ons voorstellingsvermogen van dingen die er niet zijn, geeft ons ook de mogelijkheid tot creëren. Wij kunnen daarmee onze biotoop veranderen. Zie hier hoe complex het voor een mens is om ‘biotoop-adequaat’ te zijn. Zijn subjectieve wereld duidt de situatie die hij zelf telkens opnieuw creëert. Onze gevoelens en emoties reageren daarbij op hoe we de situatie zien. Het is een ware levenskunst om hierin kwaliteit van leven te behouden.

De mens piekert heel wat af

Ik tref bij mensen die een vervelend gevoel hebben regelmatig de gedachte aan er iets met ze aan de hand is. En ze vinden zichzelf soms ook een dief van hun eigen geluk als ze de mogelijkheden om een goed gevoel te krijgen niet benutten. Dat verklaart de neiging tot verslaving aan allerlei meer of minder schadelijke geneugten. Zodra gestopt wordt met het consumeren van ‘goedvoelsartikelen’, komen er ook weer nare gevoelens boven. En als je dan denkt dat er iets met je aan de hand is, pieker je je al snel suf over hoe dat komt en hoe je dat kunt oplossen. Dit laat het onvermogen zien om een relatie met het eigen wezen aan te gaan en gevoelens zo te leren verstaan dat de kwaliteit van ons systeem gevoed kan worden. Wat onze kwaliteit is wordt minstens voor de helft bepaald door hoe we ons daartoe verhouden.

Gevoelens leren verstaan is niet vanzelfsprekend

Net zo min als je fysieke gevoelens als honger en dorst straffeloos kunt negeren, zo kun je ook emotionele gevoelens (woede, verdriet, vrees, blijdschap) niet straffeloos negeren. Emoties zijn complexere homeostasemechanismen dan fysieke homeostase-mechanimen. Ze zijn van oorsprong ontstaan bij hogere diersoorten die in groepen leven met complexe sociale relaties. Dit hele pakket aan fysieke en emotionele gevoelens kunnen, zoals hierboven uiteengezet, overgedetermineerd door onze mindset. Dat stelt ons voortdurend voor de vraag wat onze gevoelens betekenen. Neem de volgende puzzel: als ik een gevoel van walging heb, is dat een correlaat van mijn spijsverteringssysteem, van iemand die mij op een bepaalde manier bejegend heeft, of van hoe ik over iets denk? Dit kan je tweede natuur worden, als je hierin zelfonderzoek en oefening hebt leren doen. Dit is zeker niet vanzelfsprekend, maar vanuit het bewuste perspectief logisch om ter hand te nemen. Zeker als het gaat om gevoelssignalen die we krijgen bij bij complexe zaken als levenskeuzes.

Terug naar normaal dan?

Inmiddels leven we in een uiterst paradoxale situatie. Aan de ene kant willen we niet bepaald worden door externe morele en ethische overwegingen. Daardoor komen we daar los van en beginnen allerlei denken/voelen stromen in ons los te komen. Anderzijds willen we terug naar ‘normaal’ waardoor dit soort complexe gevoelens en gedachtestromen en ‘problemen’ er niet meer zouden zijn. Die twee opties sluiten elkaar echter uit. Als we niet meer gedefinieerd willen worden en in die zin vrij willen zijn, kan ons denken alle kanten uit en wordt ons systeem telkens op een andere manier aangesproken. We leven van stad tot platteland inmiddels allemaal in deze paradoxale context; een waarin alles wat ‘goed’ of ‘waar’ is, relatief geworden is, waarbij iedereen wil zijn ‘eigen meningen en gevoelens’ wil hebben. Het prijskaartje van deze ’emancipatie’ is echter dat we het leven zoals dat zich ‘in ons en als ons’ aandient niet kunnen controleren. We willen soms wel terug naar het ‘normaal van vroeger’, maar kan dat nog wel? En zo niet, wat dan wel?

De evolutie van het ‘zelf’

Om daar kijk op te krijgen geef ik een korte ontwikkelingsperspectief op het zelf on combinatie met de evolutie van onze cultuur. Elke culturele ontwikkelingslaag gaat samen met een ander ‘zelf’. In onderstaande hanteer ik, om de ontwikkeling van het ‘zelf’ te schetsen, een aantal noties uit de ontwikkelingspsychologie, uit de evolutie van cultuur en uit de wijsheid tradities. Vervolgens bespreek ik een aantal veel voorkomende verwarringen.

Het pré-persoonlijke

Als we opgroeien hebben we nog geen ontwikkelde ‘zelfidentiteit’. We noemen de eerste periode dan ook wel pré-egoisch, pré-mentaal, pré-cultureel of pré-persoonlijk. Het kind is zich in de pré-persoonlijke fase amber bewust van iets. En als het iets ‘merkt’ dan is dat zeker niet bewust. Er is ook nog geen vermogen om onderscheid te maken tussen binnen en buiten, de ander en zichzelf. Er is onbewust overleven en gevolg geven aan de impulsen. Het kind is soms tevreden en in verrukking en op andere momenten ontevreden, huilend en krijsend. Voor het onbewuste bewustzijn heeft dit geen betekenis. Lager dan dit kun je vanuit het oogpunt van bewust bewustzijn niet komen. En ook de menselijke soort als geheel kent een rudimentaire fase waarin men ongeveer leefde zoals de chimpansees en zich nog van weinig bewust was. Vanaf hier kan een mens uitgroeien tot een crimineel of een ‘heilige’, een cultuur van barbaars tot zeer verheven vormgeven. Maar in beide gevallen op basis van een hele serie ontwikkelingsfases die doorlopen worden.

Het verrijzen van de objecten en mentale beelden

Op een gegeven moment krijgt het kind enig bewustzijn over de objecten die zich in zijn geest aandienen. Zijn hersenontwikkeling maakt het bijvoorbeeemoties opwekken. Ook ontstaat er na ongeveer zes weken een eerste ervaring van de moeder als iets anders dan zichzelf: de eerste intersubjectieve ervaring. Ook kan het met behulp van de eerste simpele afweermechanismen nare gevoelens wat afweren. Op een geven moment ontwikkelen we het vermogen om de soep aan impulsen en gevoelens te representeren in mentale beelden. Vervolgens kunnen we de aan de objecten en beelden onze eerste woordjes geven. Langzaam maar zeker krijgen we een wereldje waarin we bestaan. Dit soepje van denken, voelen en impulsen levert nog lang geen stabiel ‘zelf’ op. Er zijn vanuit de ontwikkelingspsychologie en de psychoanalyse boekenkasten gevuld met verschillende benaderingen over de eerste fases in de ego-ontwikkeling.

Het vermogen tot ‘zelf-identiteit’

Op een gegeven moment verreist het vermogen om mentale beelden vast te houden. Objecten kunnen mentaal gefixeerd worden als ‘iets’. Ook ontstaat het vermogen om zich met een object (een iets), te identificeren: ‘Ik ben ….’. Het ‘zelf’ is verschenen. Het kind kan zich identificeren met zijn lichaam, zijn handelingen, met beelden over zichzelf of met het onderscheid tussen de ander of het andere en zichzelf.  En zo verrijst het ‘zelf’ uit de soep van lichaam, sensaties, impulsen gevoelens en emoties. Het mentale geeft ook de mogelijkheid om tot relationele patronen te komen: het kind verhoudt zich bijvoorbeeld op een bepaalde manier tot het object ‘moeder’. Deze relatie kan geïnternaliseerd worden, waardoor het kind los kan komen van de concrete moeder. Ook hierover zijn boekenkasten volgeschreven.

Het traditionele en moderne zelf

Het mentale geeft ons het vermogen objecten te objectiveren als ‘ietsen’, dingen die bestaan. Daardoor wordt het mogelijk de relaties tussen deze ‘ietsen’ te bevragen. En zo kan nieuwsgierigheid bevredigd worden door zich te verdiepen in de relaties tussen objecten of groepen objecten op basis van bepaalde indelingen. De jonge onderzoeker kan uitgroeien tot een grote wetenschapper. Het mentale kan zich oneindig ontwikkelen en verfijnen. Met de opkomst van de traditionele culturen kwamen we tot collectief mentale identificaties: mijn volk, mijn cultuur, ons godsdienst, onze more, waarden en normen. Het ‘conformistische zelf’ functioneert daar het beste in. In de moderne tijd ontdekten we het ‘individuele zelf’ dat zich identificeerde met zijn ideeën, lichaam, vermogens, kennis, vaardigheden, prestaties en rollen.

De ontdekking van het mentale an sich als start van bevrijding

Op een gegeven moment is in de evolutie van bewustzijn het moment gekomen dat het mentale zichzelf zag. Dat betreft niet de inhoud van de gedachtes, maar het mentale en zijn modus operandi zelf. Let wel, om het mentale an sich te kunnen zien, is wel de ontwikkeling van het zelf nodig die deze modus operatie kan onderscheiden en herkennen. En onderscheid maken een eigenschap die pas ontwikkeld wordt op het mentale niveau van ontwikkeling! Het gevangen zijn in zichzelf is een ontdekking die pas mogelijk werd nadat de ‘mind’ of ‘het mentale’ verrezen was. En op het moment dat iemand dit ziet ervaart hij ‘bevrijding’ van opgesloten zijn in zijn mentale puzzel.

Bevrijding van het mentale

Deze ontdekking vond daarom plaats in een aantal grote, meestal traditionele, culturen. In een aantal gevallen is dat de start geweest van het verlangen naar ‘bevrijding’ van een gevangen zijn in het mentale. Of dit nu om collectieve identificatie met cultuur ging of een individueel gevangen zijn in beelden en overtuigingen over wat als goed, slecht, waar en onwaar gezien werd. De kernen van alle grote wijsheid tradities, Hindoeïsme, Boeddhisme, Jodendom, Christendom, Islam en nog vele anderen kennen ‘bevrijding’ als ‘staat van zijn’ waarin met vrij is van identificatie met de inhouden van het mentale. Dit niet door ermee te strijden, waardoor men erin gevangen blijft, maar door de hechting aan de inhoud te doorzien.

Het ontstaan van het ‘relativisme’

Nu wordt hier veelal het volgende tegenin geworpen: We weten toch al lang dat de dingen die we denken maar relatief zijn! Daar zijn een paar aantekeningen bij te maken. Dat de dingen relatief zijn is pas gemeengoed sinds de postmoderne denkers dit in de cultuur gebracht hebben. Een van hun ontdekkingen was dat de wereld waarin wij subjectief en intersubjectief leven en wat voor ons ‘de wereld’ is, een talige constructie is. 2.) Daarmee werden doorzien dat al onze duidingen aan perspectief onderhevig zijn. Dat geld niet alleen in ons dagelijkse leven, maar ook in moraal, ethiek en zelfs in de wetenschap. En niet alleen bij de sociale wetenschappen, maar bij alle wetenschap. Zie hier de geboorte van de relativiteit van ‘waarheid’ wat in extreme vorm ‘post-truth-bewustzijn’ wordt. Maar is dat nu hetzelfde als de ‘bevrijding van het mentale sich’?

Het gevoelige zelf

In de postmoderne cultuur zijn alle gefixeerde ideeën uit de traditionele en moderne tijd over ‘goed waar en schoon’ is, gedeconstrueerd. In deze postmoderne conditie ontstaat het ‘postmoderne zelf’. Het ‘zelf’ identificeert zich niet meer met een vast ‘iets’. Daarmee komt het ‘zelf’ in een fluïde toestand terecht. Dat betekent ook dat de mentale verstarring die zich in het lichaam als een ‘lichaamspantser’ voordoet fluïde wordt. Dat heeft weer als gevolg dat gevoelens minder afgeweerd worden en alles wat voorheen afgeweerd werd potentieel in het zelf verreist of het zelf overspoelt. Daarom wordt dit ‘postmoderne zelf’ ook wel het ‘gevoelige zelf’ genoemd. En zo verschijnen in mijn gesprekskamer steeds vaker mensen die zichzelf ‘hoogsensaitief’ noemen.

Het hoog subtiele bewustzijn

Wat het gevoelige zelf vaak niet doorziet is dat de gevoelens in feite een cirkel van ‘denken voelen’ is. En vrijwel altijd is er ook een mentale identificatie met die cirkel van denken/voelen. Men zegt dan dingen waaruit blijkt dat men geïdentificeerd is met hoe iets voelt. Het voelt niet goed = ik voel me net goed = er is iets aan de hand met mij: een versie van het gevoelige zelf waar het mentale vermogen tot ‘identificatie’ de gevoelens gegijzeld heeft. Ik zeg het wel eens zo: dan zijn we gekomen van een tijd waarin het ‘mentale ego’ de baas was, naar een tijd waarin het ‘gevoels ego’ de baas is. Zijn we daarmee veel opgeschoten? In de spirituele tradities die zich zowel met de absolute als met de relatieve kant van de evolutie van bewustzijn bezig houden, wordt de mentale identificatie van het ‘ gevoelige zelf’ met denken/voelen geduid als ‘verslaving aan het hoog subtiele’. 2.) Dit is zeker geen bevrijding uit het mentale an sich.

Het trans-mentale causale bewustzijn

De spirituele kernen (spiritueel maar niet gelovig) van de grote tradities, die zich met zelfonderzoek bezig houden hebben ontdekt dat we ons kunnen bevrijden uit mentale fixaties en uit het mentale an sich. Een van de vormen van onderzoek is de meditatie-praktijk. Op enig moment kun je ontdekken dat je je hele denken / voelen vanuit bewustzijn gadeslaat. Je valt daarmee bewust samen met het gewaarzijn zelf. In aan aantal spirituele tradities wordt de staat van zijn waar je dan in zit ‘causaal’ genoemd. Je verwijlt in bewustzijn waarin alle denken/voelen verrijst en verdwijnt. Het kan heel stil worden. Maar hoe stil het ook wordt, op de achtergrond blijft en lichaam en het denken / voelen doorgaan. Bovendien heb je het onderscheidingsvermogen dat ‘de mind’ heeft ontwikkeld nodig om dit alles op een bewuste manier bewust te onderscheiden. Dit is de onbevooroordeelde ‘perspectiefloze perspectief’ van waaruit wellicht toegang gekregen kan worden tot alles wat daarin opdoemt. Hier kan ook ervaren worden dat er niets bij voorbaat het geval is, dat er geen hechting en geen ‘angst en vrees’ opdoemt. Dit wordt dan aangeduid als ‘ZIJN’.

Het non-duale bewustzijn

Het causale bewustzijn wordt in sommige ascetische tradities vaak als het einde van het spirituele pad gezien. (Theravada Boeddhisme, Advaita.) Maar vanuit latere stromingen is men gaan onderzoeken wat het betekent om met dit bevrijde bewustzijn de wereld weer te omarmen. Die stromingen noemen het bewustzijn wat de wordende wereld omarmd pas ‘non-duaal’. Zij onderzoeken een staat van zijn die zowel ‘ZIJN’ als ‘WORDEN’ in zichzelf omarmt en ontmoet. Dit is echter niet primair een metaal begrijpen. Het is een ‘staat van zijn’ welke gebruik maakt van het onderscheidingsvermogen van ‘de mind’ welke ontwikkeld is in de mentale ontwikkeling. Het centrum van het bewustzijn rust in het bewustzijn zelf. Daarin verschijn ‘jij zelf’, als een integraal wezen: fysiek, emotioneel, mentaal, geestelijk en spiritueel. En omdat het zwaartepunt van het bewustzijn in jouzelf ligt zijn er wel grenzen aan lichaam, emoties, gedachtes, anderen, dingen in de wereld, maar er is geen ‘binnen / buiten’. In die zin ben jij alles. En je gevoeligheid en mentale onderscheidingsvermogen kunnen in dienst treden van deze staat van zijn welke gevoelens alle denken /voelen omvat en overstijgt.

We krijgen bewust toegang tot de grotere intelligentie

Daarin zijn we weer in contact met het grotere geheel en met onszelf als een werkelijk te ervaren onderdeel van het leven. Maar omdat we nu, via onze mentale en onze ego-ontwikkeling, een enorm onderscheidingsvermogen hebben ontwikkeld, kunnen we de soep van gevoelens en mentale representaties heel anders ervaren dan het kleine kind. We kunnen ons nu op een bewuste manier, bewust worden van de eenheid van het leven en hebben een intuïtief contact met onszelf en ook met de ander. Ook de ander kunnen we nu zien als de uitdrukking van het grotere leven waar we onderdeel van uitmaken. En ons ego functioneert ook nog. Als we dit trans-persoonlijke domein betreden, is het ego in eerste instantie wellicht een beetje in de war. Maar daarna kan dit domein een enorme kwaliteit van leven met zich meebrengen. We kunnen dus verder. Maar dit is lastig. En gemak is makkelijker en aantrekkelijker in deze tijd.

Pre-trans verwarring 1. Spiritualiteit = naar gevoelens luisteren

Een post-egoisch bewustzijn vergt aardig wat bewuste ontwikkeling. Lichaamswerk, ademwerk, maar ook hallucinerende middelen leiden er soms toe dat de eg-structuur niet bewust gerelativeerd en doorzien wordt als iets waarmee men geïdentificeerd is, maar tot een decompensatie van de egostructuur. Vaak denkt men terug te zijn bij de onschuld, de eenvoud, de gevoeligheid, de liefdevolheid  van het pré-persoonlijke niveau. Men weet even niet dat bij het wijken van het karakterpantser, fysiek, emotioneel en mentaal, de voelbare ‘zelfidentiteit’ alleen waarneembaar is door het later ontwikkelde onderscheidingsvermogen.
De optredende decompensatie is een vorm van regressie wie als bewuste vorm van schaduwwerk zijn waarde kan hebben als het daarin vrijkomende materiaal weer geïntegreerd wordt. Maar deze regressieve toestand naar het pre-persoonlijke te zien als het betere en hogere van het transpersoonlijke, is een pré-trans vergissing. En ik zeg het maar even plat en direct hier: genezing door alleen regressie bestaat niet. En wellicht kan iedereen daar al makkelijk contact mee maken door zijn aandacht te brengen naar het impulsieve ‘apengedrag’ dat vanuit onderbuik uitgeleefd wordt nadat de ego-decompensatie heeft plaatsgevonden.

Pré-transvergissing 2: Spiritualiteit = een vrome houding

In bovenstaande hebben we ook een tweede pré-tansversgissing al benoemd. Namelijk dat er ooit een natuurtoestand was, zoals de hof van Eden welke het paradijs zelf was. De houding is dan niet dat de pré-mentale gevoelens spiritueel van aard zijn, maar dat er een toestand is waarin we nog heilig waren. En die geheiligde toestand moeten we tegen elke prijs hooghouden en prediken. Dit zou je met een woordspeling niet de pré-transfergissing kunnen noemen maar de trans-pre-vergissing.

Pré-transverwaaring 3. Het transmentale pakken met het mentale; spiritueel materialisme

Er is ook een ‘heilige doen’ niet op basis van het prementale, maar op basis van het transmentale. Hier behoren alle spirituele houdingen bij die mensen er op nahouden na het volgen van een meditatie- of andere retraite waarin ze transmentale ervaringen hebben gehad. Ze hebben causaal bewustzijn ervaren en vinden dan dat er thuis stilte moet zijn. Of ze gaan over tot een ascetische houding en trekken zich terug uit het ellendige bestaan omdat dat niet het goed is. Dit zou je dan een ‘verwarring van transmentaal met mentaal’ kunnen noemen.

Pré-transvergissing 4. De trans-mentale wereld bestaat niet

Toen ik een tijd met bewuste ontwikkeling bezig was verdiepte ik me in de ‘Mind-Life’ conferenties. In het bijzonder in die welke uitgemonde is in het boek ‘Destructieve Emoties’ van Daniel Coleman. Daarin gaat de Dalai Lama in gesprek met Westerse wetenschappers over emoties. Wetenschappers uit de gedragswetenschappen, de neurologie, de evolutiepsychologie en zo nog meer. Toen ik daar waardering voor uitsprak tegenover mijn vader, lachte hij wat meewarig en liet blijken dat ik kennelijk een volgeling was geworden van een religieuze richting met de giechelende primitieveling, de Dalia Lama, als leider. Mijn vader had op basis van zijn opleiding, wetenschappelijke en mentale verworvenheden en in zijn werk ten behoeve van oor boeren in Afrika, Indonesië, Vietnam en Thailand gesteund op zijn mentale verworvenheden. Voor hem wat het voortbrengen van het goed en het ware een mentale bezigheid. Vanuit het bewust perspectief was zijn ontwikkeling, hoe ontwikkeld ook, gekomen tot en met het mentale niveau. Het mentale niveau doorziet ook niet dat het opgesloten is in het mentale. Het is niet echt onbevooroordeeld. Grote wetenschappers blijken daarom vaak een vorm van zelfonderoek en oefening te hebben.

Volg een Integraal geïnformeerd ontwikkelingspad!

Uit bovenstaande mag duidelijk zijn dat ik niet zie hoe we terug naar normaal zouden moeten. Sommigen proberen binnen de postculturele context de oude normaliteit te herintroduceren. Ik vrees echter dat ook de mensen die daar initieel in mee lijken te gaan niet in oude vakjes terug te duwen zijn.
Het postmoderne zelf dat elk perspectief voor mogelijk houdt of zelfs bepaalde vormen van denken/voelen-perspectieven verheft boven anderen heeft geen toegang tot de wereld. Het is niet opgesloten in een mentaal ego, maar in een gevoelsego.
Alleen het transmentale bewustzijn is weer open naar de wereld, ook al weet het dat we altijd door een lens kijken. Dat bewustzijn is potentieel ook werkelijk redelijk en mentaal helder, omdat transmentaal is en de operaties van ‘de mind’ potentieel helder kan gebruiken.
Wil je zelfonderzoek en oefening doen om dit perspectief hard te maken voor je kwaliteit van zijn in je dagelijkse leven? Zie www.omeglevensschool.nl

  1. Biotoop-adequaat is wat mijn term voor het meer bekende ‘survival of the fittest’. Dat betekent niet dat de sterksten overleven, maar de degenen die het beste ergens in ‘fitten’ (passen). Zowel de soort als de biotoop blijft evolueren. Ook voor andere soorten dan de mens is ‘biotoop-adeqatheid’ continu in evolutie als een evenwicht tussen de soort en zijn omgeving
  2. Er is een denken voelen aan da hand waarmee men zich identificeert. Met kan zelfs vanuit de energetische lading van denken/voelen op zeer inspirerende en soms bezwerende wijze spreken. Een politicus die de ‘onderbuikgevoelens (lees los hangend onbewust denken/voelen) weet te bespelen wordt door Sri Aurobindo een Assura genoemd

3 Comments

  1. Marian van der Veen september 21, 2014 at 4:10 pm - Reply

    Dank je, Mauk, voor deze heldere uiteenzetting! Het is amusant, maar in Venwoude, zonder dat ik ook maar iets tegen Venwoude heb, kwam ik tot mijn inzicht, wat jij zo helder omschrijft: de tantrische ruimte, als een bubbel van extase die slechts bestond binnen die ruimte en niets aan betekenis toevoegde aan de houding van deelnemers, zodra ze uit die ruimte stapten. Het was voor velen a.h.w. een happy instant oersoep shotje.

    Omdat ik soms zo afgezonderd en alleen was, temidden van die extasebubbel, twijfelde ik regelmatig aan mezelf of mijn intuitie juist was en of ik vluchtte voor iets. Jouw verhaal hier maakt iets helder daarin. Ik vind het nooit verkeerd om mijn eigen motieven te onderzoeken voor een houding en extase is gewoon fijn om in te zijn. Als een staat van zijn waar je je aan overgeeft en niet een jezelf verliezend vervloeien met, hmmm hoe zeg ik dat!

    Nu veeg ik niet iedereen en alles van de kaart, wat liefdevolle ervaringen, integere manieren en houding betreft, in deelnemers binnen een tantrische ruimte, of welke ruimte dan maar ook, maar je verhaal hier bevestigt het legitiem zijn van mijn inzicht toen.

    Om eerlijk te zijn was het mijn vroege jeugd verlangen, om in symbiose te zijn en elk onderscheid van eigen ruimte en wezenskern te laten vervagen. Zo snel mogelijk met zijn allen in witte gewaden voor Gods troon dansen, dat was het beeld dat ik als heel jong meisje bij me droeg. Dus het Aardse negeren en dat niet aangaan. Ik ben overigens opgegroeid als streng Gereformeerd vrijgemaakt domineesdochter, hilarisch genoeg! Dat hielp!

    De roze wolk van veel New Age aanhangers is voor mij van hetzelfde laken een pak. Daar signaleer ik ook vaak een “Oh ja…..happy..happy…happy… laten we samensmelten tot 1 bubbel van liefde, jij bent niet okay als je dat niet wilt”

    Terug naar de oersoep? Die hebben we al lang verlaten! Wat mij betreft richt ik me liever op de glans van schepper zijn van mijn eigen werkelijkheid, door het op Aarde zijn te vieren. Geen koud kunstje overigens hoor, voor me. Het heeft wat voeten in de Aarde gehad, voordat ik de handshake met Gaia aandurfde.

    Dit was de Zondagse preek van Marian van der Veen… ahem, ha ha!
    Ik zal deze site bookmarken, leuk om te blijven volgen wat je publiceert hier.
    Dank je nogmaals en vriendelijke groet van Marian.

    • Mauk Pieper september 21, 2014 at 5:33 pm - Reply

      Beste Marian,

      Dank je wel voor je Zondagse verwoording van je heldere waarnemingen uit de ervaringen die je gehad hebt.
      Fijn dat meer mensen de weg beginnen te vinden voorbij extatische ervaringen en zich beginnen af te vragen wat ze al dan niet betekenen. En vooral wat ze betekenen voorbij een voorkeur voor een ascese in de grote ruimte van bewustzijn of wat het ook mag wezen.

      Vriendelijke groet
      Mauk

  2. Marian van der Veen september 22, 2014 at 12:43 am - Reply

    “En vooral wat ze betekenen voorbij een voorkeur voor een ascese in de grote ruimte van bewustzijn of wat het ook mag wezen”.

    Dank je voor dit, Mauk, daar heb je me subtiel mee op de aarde gezet, want ik besef dat er in de heremieterse diepvanbinnenste mij ook zoiets als angst bestaat voor overgave aan…. in de grote ruimte van bewustzijn of wat het ook mag wezen. Er is koffie met cake…. na de dienst 😉

Leave A Comment

Deze site wordt beschermd door reCAPTCHA en het Google privacybeleid en servicevoorwaarden zijn van toepassing.