Is ethiek een niveau of een ontwikkelingslijn
Laatst wilde iemand niet dat ik het woord ethiek gebruikte. Het klinkt ook zo streng betoogde zij. Daar deden we vroeger aan, maar nu toch niet meer, zo vond zij. Zij zag ‘ethiek’ niet als een ontwikkelingslijn waar ieder mens doorheen gaat, maar als een achterhaald niveau. Een niveau waarop van (sociale) dwang en vrijheidsbeperking sprake is. Hoe verhoud jij je tot ethiek?
Ethiek als een ontwikkelingslijn
Ethiek zie ik als een ontwikkelingslijn die inherent is aan mens-zijn. Onderzoek op dit terrein wijst uit dat ethiek zich in de loop van de menselijke evolutie ontwikkelt. Neem het begrip ‘bezit’. Dit is op het de pré-culturele ontwikkelingsniveau geen aanvaard ethisch beginsel. Als je mensen, die op dat niveau leven vraagt ‘Mag je stelen?’ Dan is het antwoord ‘Ja anders overleef ik het niet’. Op het culturele niveau is het antwoord ‘Nee want dat mag niet van God, van de kerk, van de wet, dat hoort niet, etc.’. Op het post-culturele niveau is het antwoord ‘Dat hangt er van af. Als mijn vrouw sterft aan hoge koorts en ik kan het juiste medicijn op dat moment krijgen door te stelen, dan mag dat.’ Waarom? ‘Omdat het redden van een mensenleven op dat moment meer waard is dan het handhaven van de wet.’
Ethiek van kerk en staat
In onze maatschappij wordt de ethiek onder andere vorm gegeven via het proces van democratische wet en regelgeving. Ook de kerk is van oudsher een plek waar ethiek een belangrijke plaats inneemt. Er is zelfs een tijd geweest dat de kerkelijke ethiek de ethiek van de vorst en zijn land bepaalde. In beide gevallen gaat het voor het individu meestal om een ethiek die van buitenaf aan hem of haar wordt gegeven of opgelegd. Het gaat dan niet om een innerlijke zoektocht, maar om culturele aanpassing.
‘Ethiek’: dat is van de jaren ’50
Dan is het logisch dat mensen die zich niet langer willen aanpassen, ethiek vereenzelvigen met een achterhaalde fase in onze cultuur. Ethiek is dan geen ontwikkelingslijn, maar een achterhaald niveau, waar ‘we’ nu voorbij zijn. En dan dreigen we van ethiek af te zien en komen we in een maatschappij zonder waarden en normen terecht. Dan dreigt eerder een pré-cultureel niveau zijn herintrede te doen, dan dat participerend burgerschap de maatschappelijke ethiek op een post-cultureel niveau gaat voeden. En dit is bepaald geen academische kwestie als we naar onze cultuur kijken. Post-cultureel wordt dan anti-cultureel.
‘Ethiek’ als inherent aan het instituut ‘Kerk’
Waar de kerk claimde een autoriteit over ‘goed’ en ‘kwaad’ te hebben, werd ook zij gezien als onderdeel van een achterhaalde tijd. Velen gingen op zoek naar andere vormen van spiritualiteit en vonden die in het Oosten. Zij vonden Boeddhisme, Theravada Boeddhisme met Vipassana meditatie en Zenboeddhisme met Zen-meditatie. Maar ook Satsang uit de wereld van Advaita Vedanta, of zoals the Beatles de Maharishi Mahesh Yogi met transcendente meditatie, of Osho etc. Verlost van een dwingende cultuur vond men de leegte en de bevrijding in het absolute bewustzijn. En hoewel genoemde stromingen, vanuit hun traditie, zich helemaal niet los willen maken van hun culturele context, viel deze Oosterse bevrijding en de Oosterse Verlichting voor de Westerling naadloos samen met het verlaten van de eigen culturele context, kerkelijke spiritualiteit en elk idee over goed en kwaad. En hoewel mensen die genoemde vormen van spiritualiteit beoefenen meestal uiterst vriendelijk zijn, maken ze ook onderdeel uit van de tijd van de deconstructie van alle ‘waarden’ en ‘waarheden’.
Is er nog een ethische autoriteit?
Nu is dat helemaal niet erg, want dat maakt inderdaad de weg vrij voor iets nieuws. Namelijk een tijd waarin vanuit de harten en de zielen van de individuen de maatschappelijke ‘waarden’ en ‘waarheden’ opnieuw gevoed en vormgegeven mogen worden. Maar het vergt een bepaalde manier van bewust leiderschap en burgerschap opdat dit goed kan werken. En een bepaalde kijk op ‘spiritualiteit’ kan ons daarbij helpen.
Ethiek en Spiritualiteit
Was het juist om de Westerse spiritualiteit achter te laten? Ja en nee.
James Fowler spreekt over spiritualiteit als een bepaalde ontwikkelingslijn van ‘Stages of Faith’.
Ken Wilber definieert spiritualiteit als een ontwikkelingslijn waarop je vragen van ‘ultimate concert’ beantwoordt. Het is dan een ontwikkelingslijn waarop je je ontwikkelt ten aanzien van het beantwoorden van vragen als ‘Wat is van het allerhoogste belang voor mij?’, ‘Wat verdient mijn allerhoogste zorg en aandacht?’, ‘Waarvoor leef ik?’, ‘Waarvoor ben ik hier?’ Nu niet vanuit maatschappij en kerk, maar vanuit eigen onderzoek en oefening. En dit vertegenwoordigt ook een bepaalde ethische kwaliteit, maar dan wel zoals die geboren wordt in de harten en zielen van het individu.
Spiritueel Leiderschap
Waar ‘ethiek’ zich beperkt tot het vermogen is om samen met anderen in een bepaalde cultuur te leven is het individu niet echt individu! Voor het spiritueel bevrijde individu, heeft ‘spiritualiteit’ meer met de overgave aan de roep van je hart en ziel te maken. Volg je die roep, dan begint je leven zich daar omheen te plooien. Dit hoeft niet met godsdienst te maken te hebben. Een agnostische wetenschapper kan zich ook op deze lijn ontwikkelen. Op deze lijn wordt persoonlijk leiderschap getransformeerd tot spiritueel leiderschap. Beide vormen van ethische oriëntatie zijn is geen achterhaalde bezigheden. Als je vindt dat het wel achterhaald is dan zit je vanuit integraal oogpunt in een lijn/niveau verwarring.
Is spiritualiteit achterhaald?
Was het juist om de Westerse vormen van kerkelijk gemotiveerde vormen van ‘spiritualiteit’ achter te laten?
Ja, want ze waren verstard en achterhaald omdat ze zich op het traditionele ethische bewustzijnsniveau bevonden. Ze waren vaak homofoob, seksistisch, hiërarchisch, absolutistisch en dogmatisch in hun waarden en normen. En op basis daar van bepaalden zij wat mijn ethiek en spiritualiteit moest zijn.
Was het juist om ze achter te laten?
Nee, als daarmee alles afgeschoten wordt, wat te maken heeft met het hogere, het meest wezenlijke en waardevolle in het menselijke leven.
Ambitie en aspiratie
Vele woorden krijgen vanuit deze betekenis van spiritualiteit een andere lading. Vanuit het perspectief van het afgescheiden zelf en het ego hebben ‘ambitie’, ‘carriere’, ‘perfectie’, ‘plicht’, ‘gewin’, ‘beter’, ‘verder’, allemaal een verdachte lading. Ook zijn ze verdacht en voelen autoritair aan als ze komen vanuit een traditionele kerkelijke of conservatieve invalshoek.
Maar er is meer mogelijk dan te vluchten in de Oosterse vormen van spirituele oefening, waarbij deze woorden allemaal van hun betekenis ontdaan worden ten faveure van de leegte en het absolute bewustzijn. In een evolutionaire spiritualiteit heeft spiritualiteit betrekking op het verlangen naar dat wat vanuit je hart en ziel het meest wezenlijke is. Dan spreken evolutionaire mystici als Sri Aurobindo, Barbara Marx Hubbart en Marc Gafni over ‘the call’ en je ‘aspiratie’. Op het hoogste niveau van de spirituele ontwikkelingslijn is dit het intense verlangen om het beste van onszelf te mogen geven. Wellicht helpt dit om ons met hart en ziek in te kunnen inzetten, voor ons-zelf, de ander en het grotere geheel.