Onwetendheid en lijden
In de meeste Wijsheidstradities wordt erkend dat een mens vaak lijdt doordat hij de weg kwijt is. Oorzaak: onwetendheid. We vergissen ons op een bepaalde manier. We kunnen echter uit onze begoocheling komen. Meer weten geeft dan meer vreugde. Hoe werkt dat?
Meer ‘weten’
De Wijsheidstradities gaan er vanuit dat er een ‘weten’ is dat voortkomt uit een verbondenheid met het bestaan en het leven zelf. Het bestaan waar we zelf onderdeel van zijn. Dat ‘weten’, dat gevoed wordt door zelfonderzoek, kan ons verlossen uit onze onwetendheid en ons lijden.
Lijden kan je brengen tot een rudimentair besef dat er iets niet klopt. En wellicht geeft dat je de impuls om te willen ‘weten’. Zo kan lijden je tot meer ‘weten’ brengen en dat tot meer vreugde.
Zoeken naar vreugde is inherent aan menszijn
Het gevoel dat er iets niet klopt en de wil tot weten zit in het ontwerp ‘mens’ ingebakken. Met andere woorden, zowel de wetenschappelijke zoektocht als de innerlijke zoektocht die we aanduiden met ‘spiritualiteit’, zijn geen artefacten, door mensen gecreëerde zaken, maar zijn inherent aan menszijn. Hoewel niet iedereen ertoe komt, heeft spiritualiteit de belofte in zich, je zienswijzen en vormen van zelfonderzoek en oefening te bieden, waarmee je voorbij onwetendheid en lijden kan komen.
Het ascetische antwoord
De grote Wijsheidstradities hebben echter niet allemaal dezelfde kijk op dit proces. Veel tradities staan een ascetische richting voor. Daarbij vindt de redding van de mens uit zijn onwetendheid en lijden plaats, door de wereld achter zich te laten. Je wordt bijvoorbeeld uitgenodigd je terug te trekken in de geest en het bewustzijn. Vedanta, Zen en de oudste vormen van Boeddhisme (waarin Vipassana beoefend wordt) zijn daar voorbeelden van. In het Christendom wordt de mens verwezen naar een leven na dit leven. Deze zienswijzen zetten spiritualiteit, zeker in een tijd dat de wereld in brand staat, in een kwaad daglicht. (Zie ook Boomerites Boddhism.>)
De passieve kant van het bewustzijn
Iedereen die een keer serieus de training van de geest door meditatie ter hand heeft genomen, maakt kennis met de uitnodiging om je aandacht (Bewustzijn/Chit) bij een object (Zijn/Sat) te houden. Meestal richt je daarbij je aandacht op je ademhaling. Als je daarin stabiliseert komt een derde element opdoemen. Namelijk, dat wat de ‘onveroorzaakte’ vreugde (Bliz, Ananda of Samadhi) wordt genoemd. Deze vreugde is inherent aan het rusten in bewustzijn, waarbij je alles van het bestaan dat in je geest opdoemt, laat komen en gaan. Bewust in het bewustzijn rusten, waarin alles opdoemt en weer verdwijnt, geeft verrukking. Alles wat in het bewustzijn komt en gaat is relatief ten opzichte van het absolute karakter van bewustzijn zelf. In die staat van zijn is er een besef van ‘weten’, ook al is het geen weten over iets. En er is verrukking in plaats van lijden. Hier eindigt de zoektocht in vele Oosterse ascetische tradities. Zij doen afstand van de inhoud van het proces. Maar er zijn ook Wijsheidstradities die de wereld en het alledaagse leven juist includeren. Het tantrisch boeddhisme is daar een rudimentaire vorm van. Maar er bestaan geavanceerdere tradities.
De invloed van de wetenschap op spiritualiteit
Spiritualiteit heeft een hele ontwikkeling doorgemaakt. Het ontwikkelde zich uit preculturele sjamanistische vormen, naar mysterie-scholen en later naar traditionele godsdienstige vormen met in het begin nog een mystieke kern. Vervolgens veranderde de zoektocht onder invloed van de moderne tijd. Eén van de belangrijkste inzichten van het moderne bewustzijnsniveau is dat er evolutie is en dat uit vaste stof leven is ontstaan en dat van daaruit bij de mens de geest is ontstaan.
Sri Aurobindo, is een van de grootste en bekendste spirituele leraren tevens filosoof en integraal denker, die onder invloed van de ontdekking van evolutie in de moderne tijd, de statische ascetische spiritualiteit, door-ontwikkelde tot een dynamische evolutionaire spiritualiteit. Sri Aurobindo zag evolutie niet alleen als het proces van vaste stof naar leven en het ontstaan van de geest, maar ook als een proces waarbij altijd al, ook voordat wij er waren, bewustzijn betrokken was. Sterker nog, ‘bewustzijn’ is de lege ‘container’ of achtergond waartegen de veelheid der dingen kan bestaan. De mens is de eerste die dit proces aan zichzelf bewust kan worden, omdat zijn geest in staat is tot bewust bewustzijn. Sri Aurobindo ontwierp vanuit het integrale bewustzijnsniveau een ‘upgrade’ van de prémoderne Veda’s en de Vedanta school. Zijn oeuvre inspireerde Ken Wilber op vele punten voor het ontwikkelen van zijn integrale benadering. (1) Wat hebben we hieraan?
Vanuit Integraal oogpunt
Vanuit het integrale bewustzijnsniveau, dat nu ongeveer een eeuw in opkomst is, wordt alles in het bestaan beschouwd als een onderdeel van een dynamisch geheel. Een geheel waarin alles een functie heeft en zich in onderlinge afhankelijkheid ontvouwt. Dat geldt niet alleen voor dingen in tijd en ruimte, maar ook voor de daaraan synchroon bestaande subjectieve binnenkant van meer ontwikkelde levensvormen en van de menselijke geest. Voorbij onwetendheid en lijden komen, betekent vanaf dat moment niet alleen dat je met je bewustzijn bewust samenvalt met de passieve eenheidskant van het bewustzijn, maar ook met de dynamische ontvouwingskant van de inhouden van het bewustzijn waarin de de dingen van de wereld gereflecteerd worden. (Zie ook ‘ de mens is veroordeeld tot zijn intuïtie. >) Daarom kom je vanuit integraal Oogpunt als mens aan je situatie tegemoet, als je zowel het ‘ken Uzelve’ ter hand neemt als dat je je geest verwijdt tot alle vormen in en van de wereld. Dan blijft de wereld niet alleen een object buiten je, maar is hij ook in jou aanwezig. Je bent er dan met je bewustzijn, in je hart en geest mee verbonden. En daarmee ben jij ook de wereld. Daarmee ervaar je ook de pijn en het lijden van de wereld. En daarmee word je geroepen te onderzoeken hoe je je tot die pijn wilt verhouden en wat die voor je betekent en waar die je toe oproept.
Bewustzijn als kracht van creatie
In een integrale evolutionaire spiritualiteit gaat het om de rol van de geest bij het proces van ontvouwing, ontwikkeling en creatie. Creatie is daarbij niet iets dat je met je afgescheiden ego doet. Het is iets dat ontstaat, als ‘bewustzijn’ zich richt op het onbekende en op dat wat we niet willen zien of omarmen. Als we een duik nemen in de realiteit die in de schaduw ligt ontstaat er beweging, ontvouwing en creatie.
Het ego probeert hieraan te ontsnappen. Het probeert zich te verzelfstandigen en stelt zich boven dit proces. Het probeert het bestaan vanuit zijn afgescheiden positie te controleren en te verbeteren. Komen er tekenen dat het anders werkt, dan probeert het ego deze te ontkennen. (Zie over de ontkenning van de ontkenning >)
Ontsnappen kan niet meer
Het afgescheiden ego of afgescheiden zelf, brengt echter wel vormen van overleven voort. Vormen die zich afgescheiden hebben van het leven op aarde. Als gevolg daarvan zitten we nu in de situatie waarin de vormen zich tegen ons keren. Zoals Bruno Latour in ‘Oog in oog met Gaia het stelt: De aarde is partij geworden. Het streven van het afgescheiden zelf naar afscheiding en fragmentatie zal zwichten voor het bij elkaar komen van alle elementen die omhoog gewerkt worden. De onderlinge samenhang zal duidelijk wordt. En hoe ellendig de verschijningsvormen ook mogen worden, op zich is dit een potentieel bevrijdend en helend proces. Als je je leven plaatst in de potentie van dit proces, leef je voorbij onwetendheid en lijden. Dit betekent echter niet dat het geen pijn gaat doen.
Wat maakt het uit voor het zelfonderzoek?
Zelfbescherming is het probleem. Daardoor wendt men zich af van een ‘beter’ of ‘hoger’ of ‘dieper’ weten. Dit afwenden van de grotere beweging waar je als individu mee verbonden bent en waar je onderdeel van bent, geeft onwetendheid en lijden.
Vanuit een integrale evolutionaire spiritualiteit vindt zelfonderzoek plaats vanuit de vooronderstelling dat alle schaduw en onwetendheid die er is, de schatkamer van onze toekomstige ontvouwing is. Onwetendheid, duisternis en lijden zijn daarom nooit absoluut omdat het allemaal potentieel weten, licht en vreugde is. En dat is het al vanaf het moment dat je je niet meer afwendt en vanuit deze evolutionaire context zelfonderzoek doet. Het mysterieuze bestaan onthult zich vanaf het moment dat je je vanuit de klassieke eenheidservaringen begint toe te wenden naar de dynamische zijnsgrond van alles wat is en leeft. (Zie voor zelfonderzoek vanuit deze context ‘het Centaurproces’)
- Ken Wilber staat denkers en leraren uit verschillende spirituele tradities bij in het upgraden van premoderne vormen van spirituele tradities naar het integrale niveau van bewustzijn. Zo is er nu een Integraal Boeddhisme, een Integraal Jodendom en een Integraal Christendom.