De terugkeer van de mythes (+Audio)
De moderne mens gelooft officieel niet meer in sprookjes, maar alleen in feiten. Sinds de val van de muur waren ook de grotere verhalen en ideologieën aan het verstommen. Het einde van de geschiedenis werd aangekondigd. De wereld werd niet meer via zingevende of ideologisch geladen contexten bezien, maar pragmatisch tegemoet getreden. Maar het is kennelijk moeilijk uithouden in de kaalheid van de moderne feitelijkheid of materialistische ideologieën. Een van de uitwegen is de mythe. Deze maakt inmiddels hoogtijdagen door. Zijn de nieuwe mythes een ramp of een zegen?
Mythes zijn weer onderdeel van ons dagelijkse leven
We kijken naar films waarin mythes tot leven komen, lezen boeken waarin mythes een rol spelen. En we maken verhalen over de wereld waarbij we ons soms minder gelegen laten liggen aan de feiten. En er is een heimwee naar hoe het vroeger was. Mythes hebben de potentie om ons voorstellingsvermogen te bedienen, ons op te tillen tot grotere hoogtes, betekenis aan ons bestaan te geven en ons onderdeel te maken van een groter verband. Mythes hebben de potentie tegenstellingen te integreren in een grotere context. Ze maken het mogelijk dat mensen zich collectief met een gedachtegoed identificeren. Het creëert een ‘wij’ naar binnen toe en een tegenstelling tussen ‘wij’ en ‘zij’ naar buiten toe. Mythes en verhalen zijn zo oud als de mensheid. Zijn dan de nieuwe mythes een ramp of een zegen?
Onbewust in samenhang met de natuur
Ooit leefden we zonder de grote verhalen. We leefden in een bepaalde samenhang met de natuur. Daar waren we ons niet van bewust. Het was een wereld van leven en sterven, van eten en gegeten worden. We leefden min of meer als de dieren en moesten op dagelijkse basis aan eten komen. Overlijden van een clan- of stamgenoot werd aangenomen als een gebeurtenis van de betreffende dag. Het ritme van dag en nacht en van de seizoenen bepaalden het leven. Het tijdsbesef was cyclisch omdat het gebaseerd was op de terugkeer van telkens dezelfde dingen. Het ritueel waaraan men fysiek deelnam begeleide de mens daarbij in zijn dagelijkse leven. 1.)
De magische voorstelling
Er waren nog geen verzelfstandigde verhalen, verhalen die losgetrokken waren van de concrete waarneming. Wat verteld werd was de expressie van een magisch bewustzijn waarbij geen onderscheid bestond tussen subjectieve en objectieve verschijnselen. Alles was de wereld, de mensen, de bomen, de dieren en de natuurverschijnselen. Er bestond in ons nog geen onderscheid tussen de subjectieve en de objectieve wereld. Onze subjectiviteit omvatte alles. Daarom wordt dit bewustzijn in de literatuur ook wel aangeduid als (collectief) egocentrisch. Je zou het ook onbewust duurzaam kunnen noemen. (Zie voor de waardesystemen van deze eerste drie fases van de menselijke evolutie >)
De eerste schok van de mensheid
Het idee dat we aan de situatie zouden kunnen ontsnappen of iets als ‘vooruitgang’ bestonden niet. Dit totdat we ergens in de evolutie van bewustzijn wakker werden in ‘tijd’, ‘ruimte’ en ‘context’ en daarmee in een inschatting van de toekomst. Dat moment heb ik gemunt als de ‘eerste schok van de mensheid’. Ken Wilber spreekt van ‘toekomstschok’. Maar daar was wel voor nodig dat een aantal ingrediënten samen kwamen. 2. 3.)
Wakker worden in overzicht
Ten eerste een bepaalde schrik. Natuurlijk waren er kleinere en soms grotere rampen. Het verhaal over de zondvloed is waarschijnlijk gebaseerd op een echte overstroming. Waarschijnlijk in een dal wat de hele wereld was. Maar om daardoor geschokt te worden, moesten we wakker worden in een bepaald overzicht.
Het ontstaan van kapitaal in de vorm van voedsel
Ten tweede het ontstaan van ‘kapitaal’. Dat werd zo’n 12.000 jaar geleden mogelijk door de ontwikkeling van efficiëntere landbouwtechnieken, waardoor voorraden aangelegd konden worden. Het toepassen van deze methodes was zwaar en niet goed voor vooral zwangere vrouwen. De productie kwam vooral in handen van mannen. Er ontstond een patriarchale cultuur waarin kapitaalvorming ontstond in de vorm van voedselvoorraden. En ‘kapitaal is tijd’.
Het ontstaan van de denken in tijd
Ten derde de mogelijkheid van denken in tijd. Door het bezit van ‘kapitaal’ werd de mens veel minder afhankelijker van de kleinere en grotere rampen zoals misoogsten. Er ontstond een correlatie tussen landbouwmethodes, kapitaal als zekerheid voor de toekomst en tijdsbesef. Onze geest ging ineens gebruik maken zijn vermogen van denken in en lineaire tijd voorbij het concrete heden.
Wakker geworden in tijd, ruimte en context, retrospectief en prospectief
Met de geboorte van denken in de lineaire tijd ging men daar ook inhoud aan geven voorbij de cyclische wederkeer der dingen. ‘Context’ wordt geboren en toegekend aan de ruimtelijke wereld door de tijd heen. Vanaf dat moment is er zowel een retro-perspectief als een prosperspectief. En deze twee verhouden zich continu tot elkaar. En deze perspectieven kunnen aangestuurd worden door wijsheid en heldere compassie, of door een angstige overlevingskramp welke reactiviteit voortbrengt. De geschiedenis getuigt van beiden.
De eerste contractie
Vele culturen hebben een mythisch verhaal over het bestaan van een glorieus vredig, goed, mooi, zorgeloos rijk. Het kan gaan over ‘Hof van Eden’, Aryavarta (India), Shambhala (Tibet). En dat rijk gaat op een gegeven moment ten onder. Of het nu de zondeval is, of een ramp, of een oorlog. Er vindt een catastrofe plaats waardoor het rijk verdwijnt. Dit zijn wat mij betreft verhalen die voor een groot deel in retrospectief geconstrueerd worden nadat we wakker zijn geworden in tijd, ruimte en context. En we schrikken wakker in het besef dat zoiets weer kan gebeuren: het verschijnsel van collectieve contractie is geboren.
Het apocalyptische bewustzijn
In het nieuwe overzicht beseffen we dat er een ramp gebeurd is, die we weliswaar overleefd hebben, maar die wellicht weer kan gebeuren. De collectieve contractie is een reactie op dit besef. We kunnen ten ondergaan! Dit apocalyptische bewustzijn is als een archetype dat diep in ons collectieve en individuele bewustzijn en onderbewustzijn is ingeschreven. En zodra een potentiële of feitelijke ramp zich aandient schiet de mens individueel en collectief in een overlevingskramp. Zoiets hebben we met de Coronacrisis ook weer meegemaakt.
Gehouden worden in een mythisch verhaal over de werkelijkheid
Toen de stammen groter werden en evolueerden tot iets als ‘een volk’, werd er meer aandacht besteed aan het grotere verhaal van het volk los van de alledaagse realiteit. Het werd van een magische voorstelling een meer verzelfstandigd verhaal welke het volk bijeen hield. In die eerste fase waarin het verhaal een eigen functie kreeg, geloofden de mensen in de feitelijke juistheid ervan: de slang in de tuin van Eden had echt gesproken, Moses heeft de Rode Zee echt gespeten, Christus heeft echt over het water gelopen enz. Daarin wordt het ‘houdende’ perspectief verbonden met herinneringen over wat er gebeurd was. Deze fase wordt ook wel aangeduid als ‘letterlijk mythisch’. (Zie voor de differentiatie tussen ‘Mythes Litteral’ en ‘Myhtic Rational’ >)
Het traditionele zuivere mythische bewustzijn
Toen de grote tradities, bijvoorbeeld die van Hindoeïsme, het Jodendom, het Christendom en de Islam zich ontwikkelden tot godsdiensten in samenhang met het ontstaan van bestuurlijke machtscentra en rijken, gingen we in de mythes leven. Met andere woorden, de cultuur werd mythisch en we leefden in het tweede persoons-perspectief, de intersubjectieve wereld tussen de mensen waarmee de wereld bij elkaar gehouden werd. (Zie voor dit niveau van bewustzijn Spiral Dynamics Blauw.)
Het ‘wij’ en het ‘wij-zij’
Mythisch geladen grotere verhalen beantwoorden aan het menselijke verlangen om opgenomen te zijn in een groter verband. Mythes kunnen daarbij tegenstellingen integreren in een grotere context. Een schoolvoorbeeld is de Nederlandse Katholieke zuil waarin, binnen een overkoepelende context, een katholicisme van de arbeider, van de de handwerksman, van de de ondernemer, van de de staatsman en van de de verschillende lagen van de clerus bestond. Naar binnen toe een gedifferentieerde eenheid, naar buiten toe een gedifferentieerde tweeheid: wij-zij-denken.
Mythes bedienen het ‘niet rationele’
Mythes zijn in staat het ‘niet mentale’, niet rationele’ van de mens te bedienen Het kan zowel het lagere als het hoger ‘niet rationele’ en ‘niet mentale’ bedienen. Ook wel aangeduid als het prémentale en het transmentale. Het prémentale bestaat uit het vitale, het driftmatige en het emotionele. Mythes kunnen dat kanaliseren. Het transmentale bestaat uit het verlangen dat inherent is aan de geest om tot een verbeelde toekomst of om tot het transcendente door te dringen. Dit onderscheid tussen het lagere prémentale en en het hogere transmentale is cruciaal voor de vraag: Zijn de nieuwe mythes een ramp of een zegen?
De moderniteit onttoverde de mythische wereld
De moderniteit prikte de mythes uit de traditionele tijd door als onbewezen geloofssystemen. De objectieve wereld werd ontdekt als iets in tijd en ruimte buiten de subjectiviteit. De cultuur werd sterk beïnvloed door de successen van de empirische wetenschappen. Deze gaan ervan uit dat iets alleen bestaat als het objectief vastgesteld kan worden. Het subjectieve en het intersubjectieve vallen daarbuiten. Weg mythes, weg betovering, weg zingeving, weg integratieve kracht. Wat we overhielden is ‘wat werkt waar is’ en ‘wat waar is werkt’; pragmatisme en utilisme. Het werd ons nieuwe houvast. De moderniteit bracht ook het liberalisme en het socialisme (historisch materialisme) voort. Beide georiënteerd op materiële vooruitgang. Het rationele verzelfstandigde denken van het individuele afgescheiden zelf ging de wereld en de natuur aan zich onderwerpen. Een bewustzijn wat we nu ‘onbewust niet duurzaam’ kunnen noemen.
De postmoderne deconstructie
Vanaf de jaren ’60 werd het postmodernisme langzaam onderdeel van onze culturele conditie. Het postmodernisme relativeert alle waarden en waarheden. Het is ondogmatisch, anti-hiërarchisch, heeft een voorkeur voor consensus op basis van persoonlijke voorkeur, is pluralistisch en relativistisch en prefereert affectieve warmte boven de koude moderne mentale rationaliteit. Het heeft een multiculturele instelling en doorziet de cultuurgebondenheid van de waarden en ‘waarheden’ en ook de wetenschap. Er is een behoefte aan gelijke verdeling van macht en een afkeer van privileges die gebaseerd zijn op traditie, status, positie, bezit en al dan niet wetenschappelijke kennis. Er is een gevoeligheid voor geslachtsidentiteit en een grote tolerantie voor verschillende geaardheden. Het verzet zich tegen het traditionele dwingende hiërarchische bewustzijn en tegen het koude pragmatisme van het moderne bewustzijn. 4.) Het is een volgende stap in de ‘liberalisering’ van het individu, waarbij de subjectiviteit centraal komt te staan. Daarmee opent het zich voor alle onbewuste lagen in het individu. Deze komen daarmee ter beschikking voor een potentieel authentieke zelfrepresentatie. Dat roept wel de vraag op of ‘authentiek’ betekent dat je zegt wat je denkt en voelt vanuit al het opkomende schaduwmateriaal. Daarover hier onder meer.
Het postmodernisme is ‘culturalistisch’
Een van de grote verworvenheden van het postmodernisme is dat het doorziet dat alles wat we poneren bemiddeld is door een perspectief en dat het perspectief sociaal geconstrueerd is. Dat geldt voor uitspraken over de subjectieve, de intersubjectieve, de objectieve en de interobjectieve wereld. (Zie voor deze domeinen het integraal kwadrant.) Er bestaan radicale vormen van postmodernisme. Een daarvan ziet alle realiteiten als ondergeschikt aan het perspectief. Soms ziet men het perspectief als de bepalende factor. Het perspectief bepaalt dan ook de domeinen van de fysieke of biologische realiteit. De intersubjectieve wereld waarin alle perspectieven worden geconstrueerd wordt als bepalend gezien. Daarmee is een nieuw potentieel mythisch bewustzijn geboren.
Extreem postmodernisme is in tegenspraak met zichzelf
Dit bewustzijn heeft een valkuil welke te vergelijken is met die van de pre-socratische sceptici. Als je beweert dat de waarheid niet te zeggen is, is die uitspraak zelf dat wel waar? Dit heet technisch gezien een ‘performatieve contradictie’. Dat is een contradictie die ontstaat als een uitspraak berust op een vooronderstelling die in tegenspraak is met die uitspraak. Een absoluut anti hiërarchisch standpunt wordt hiërarchisch als andere mensen beweren dat hiërarchie wel bestaat. De hele evolutionaire ontvouwing is gebaseerd op overstijgende en omvattende niveaus op allerlei ontwikkelingslijnen. Dat geldt voor onze fysieke, emotionele, mentale, relationele en culturele ontwikkeling. In een extreme versie van postmodern bewustzijn kan dit niet waar zijn want het is hiërarchisch, imperialistisch patriarchaal, ongelijkwaardig enzovoort. 5.)
Een cultuur van de geïndividualiseerde ‘realiteit’
Dit alles ter discussie stellende bewustzijn, richt zich niet alleen naar de omringende wereld, maar ook naar zichzelf. Dit bewustzijn hanteert geen ordening op basis van hogere referenties. Het zwaartepunt van het bewustzijn ligt in het geatomiseerde subject met zijn egoïsche ‘denken voelen’. Een subject dat zijn veiligheid in zichzelf zoekt: “Ik denk en voel zo.” “Mijn identiteit is wat ik denk en voel.” Een subject waarin de diepere vroege ego-structuren en alle pijnlijke gevoelens die daar nu eenmaal in besloten liggen, open komen te liggen. Dit in tegenstelling tot het conventionele subject dat vanuit het mentale en de identificatie met ideeën, rol, beroep en kennis, deze gevoelens afweert. 6.)
De tweede schok van de mensheid
In mijn boek ‘Humanity’s Second Shock and your Unique Self’ muntte ik de term ‘Tweede schok van de mensheid’. Daarmee geef ik de situatie aan waarin de menselijke soort zich bewust wordt van het feitelijke of potentiële falen van alle strategieën die het tot nu toe heeft ingezet om aan de eerste schok te ontkomen. In de ;tweede schok’ worden we collectief en individueel terugverwezen naar de plek waar de overlevingsstrategieën ons vandaan moesten leiden. Van een mogelijke ondergang en van persoonlijke pijn. Daarmee wordt het Apocalyptische bewustzijn in ons wakker.
De tweede schok in het individuele bewustzijn
Ieder mens ontwikkelt een overlevingsstrategie die hem weg moet voeren van pijnlijke ervaringen uit de vroegere jeugd. Dat een mens die heeft is niet afhankelijk van een goede of slechte opvoeding. Iedereen maakt lastige momenten mee en iedereen ontwikkelt als reactie daarop pijn vermijdende overlevingsstrategieën. Er zijn minder adequate overlevingsstrategieën, maar ook zeer adequate overlevingsstrategieën. Daarmee kunnen mensen onvoorstelbaar veel bereiken. Ongeacht of ze adequaat zijn, komt er vroeg of laat een einde aan. En dan komen de gevoelens op waar de overlevingsstrategie de persoon vandaan moest leiden: gevoelens van oude persoonlijke pijnpunten. Vanuit conventioneel perspectief is dit een ramp. We zijn mogelijk tijdelijk ‘de kluts kwijt’. Vanuit het bewuste perspectief is dit een gouden kans. En in de huidige postculturele situatie, kan bij gebrek aan collectieve ‘holding’ bij iedereen de emotionele ondergrond wakker worden.
De kwetsbaarheid van het gevoelige zelf
Ieder ‘zelf’, zo weten we uit de egopsychologie, is opgebouwd uit identificaties met een bijgaande overlevingsstrategie. Vroeger steunende op cultuur, sociale samenhang en onderwijs. Dit ‘zelf’ staat zwaar onder druk, wordt bij velen vloeibaar en/of is aan decompensatie onderhevig. Dit ‘voelende’ poreuze, zichzelf-betwijfelende ‘zelf’ staat in de literatuur bekend als ‘het gevoelige zelf’. (‘The sensitive self’) Een ‘zelf’ waarbij gevoelens van angst en depressie makkelijk getriggerd worden. Anders gezegd: het individuele apocalyptische bewustzijn van de eerste schok wordt wakker bij heel veel mensen en krijgt een collectief karakter. Dit beperkt zich niet tot de postmoderne elite, maar dringt in alle lagen van de samenleving door. Ook mensen die op het eerste gezicht geen postmoderne levensstijl hebben en die terug willen naar ‘normaal’, terug naar de tijd voor de neoliberale globaliseren en de multiculturele samenleving, komt het ‘gevoelig kwetsbare zelf’ omhoog.
Het paradoxale moderne progressieve ‘zelf’
Het meer bewuste postmoderne ‘zelf’ van veel mensen onder de leidende groeperingen in onze samenleving verkeert soms in een paradoxale situatie. Aan de ene kant vertegenwoordigt men vaak de progressieve moderne geglobaliseerde liberale orde en bedient zich ook van moderne technologieën om eraan mee te werken. Dat geldt voor mensen uit het hele politieke spectrum van het oude midden van VVD tot en men Groen Links / PvdA. Tegelijkertijd heeft men een postmoderne levensstijl die dit rationele redelijke mentaal hoog opgeleide en adequate zelf ondermijnt. Men wil niet alleen maar ‘succes’ zoals het moderne subject, maar men wil zich ‘goed voelen’. En dat in de situatie waarin dit poreuze zelf veel meer in contact komt met de gevoelens van de eerste schok. Om zich goed te voelen wordt in het privéleven heel veel uit de kast gehaald: vakanties, eten en drinken, feesten, trainingen en retraites. Maar niet zelden ook allerlei ego-ondermijnende technieken en middelen om positieve gevoelens op te wekken. Kortom, in het openbare leven ‘modern’, in het privéleven’ postmodern’. En aangezien het leven zowel positieve als minder prettige gevoelens in ons opwekt, is het ‘zelf’ dat naar positieve gevoelens streeft verslavingsgevoelig.
Het integrale wezen wil bediend worden
Wij mensen bestaan op verschillende ontwikkelingslijnen tegelijkertijd. Ons integrale wezen bestaat op fysiek, emotioneel, mentaal, relationeel/sociaal en transmentaal niveau, om de belangrijkste te noemen. We gebruiken de vermogens die de ontwikkeling op deze lijnen ons geven op alle gebieden in ons leven. De basale menselijke ontwikkelingslijnen zijn continu in ons aan de gang en sturen ons voortdurend aan. Het vitale, fysieke en emotionele vertegenwoordigen het prémentale of irrationele in ons. De volgende laag is die van het mentale en het redelijke denken. De daaropvolgende laag is die van de geest (spirit) die in staat is voorbij het bestaande te gaan en zich te verbinden met iets dat inspireert en bezielt. Elke benadering, die een van deze onvervreemdbare menselijke dimensies veronachtzaamt, is incompleet. En dat zal zich vroeg of laat wreken.
De pré-trans-vergissing
Op dit moment is er in cultuur en maatschappij een strijd gaande om de harten en zielen van de mensen door gevoelens en emoties te bespelen. Men richt zich op het ‘niet mentale, het ‘niet rationele’. Dit ‘niet rationele’ bestaat uit twee lagen in ons. Er is het prémentale, het gebied dat in ieder mens op vitaal, driftmatig en emotioneel niveau aanwezig is. Er is het mentale en redelijke en er is het gebied voorbij het mentale: het transmentale. Dat is het gebied dat het vermogen heeft gevoelens en gedachtes te overstijgen en te omvatten. En dit transmentale gebied heeft kwaliteiten en vermogens welke het prémentale gebied niet heeft. Het prementale bestaat uit driften en emoties en is persdefinitie irrationeel. Het transmentale overstijgt driften, emoties en ook het mentale. Het is in zichzelf niet mentaal, maar aangezien het de rede overstijgt en omvat ook niet irrationeel. Omdat beide gebieden ‘niet-mentaal’ zijn worden ze vaak aangezien voor hetzelfde of door elkaar gehaald. Dit heet de ‘Pré-trans-vergissing’. 7.)
De exploitatie van het prémentale
Het prémentale gebied komt in het individu open te liggen als de afweer vloeiend wordt of decompenseert. En dat is bij het postmoderne ‘gevoelige zelf’ op steeds grotere schaal aan de hand. Dit kan leiden tot een hyperindividualisme, dat positieve gevoelens nastreeft. Het kan leiden tot een assertief ‘zelf’ dat eisen aan de omgeving stelt om gevoelens met bijgaande gedachtes gehonoreerd te krijgen. Het gevoelige zelf kan zich gaan beschermen tegen de wereld omdat de wereld nare gevoelens oproept. De prementale gevoelens kunnen ook op een ondoorzichtige manier een pseudo mentale kritiek op van alles en nog wat aansturen.
Het prementale kan zich ook collectief uiten. Dat kan op alle sociale lagen en in het hele politieke spectrum plaatsvinden. Het neemt heden ten dage ook de vorm aan van een retro-romantische verzet tegen de moderne rationaliteit. Het verwoordt een heimwee naar ‘toen het nog normaal en rustig was’, ‘toen we nog onder elkaar waren’. Dit soort gementaliseerde onderbuikgevoelens die loskomen in elke nieuwe golf van de ontwikkeling van de moderne maatschappij, zijn in onze geschiedenis geëxploiteerd door de Romantiek, het Nationalisme, het Conservatisme, het Anarchisme en het Fascisme. Als dat gebeurt zijn we in zekere zin een ’emocratie’ geworden. 8.) 9.)
Het transmentale
Het ‘niet mentale’ verschijn ook in het transmentale gebied. Dat is geen regressie van het mentale naar het prémentale. In het transmentale worden vitale driften, de gevoelens en emoties, maar ook gedachtes, overstegen en omvat door het geestelijke. Voor het individu is dit echter een hele reis in zijn eigen ontwikkeling. Het transmentale vertegenwoordigt een ruimte waarin alle vorige niveaus overstegen en omvat kunnen worden. Ze kunnen gehouden worden zonder erin mee te hoeven gaan. Men is dus ook niet gevangen in allerlei geautomatiseerde prementale reactiviteit of gedachtepatronen. Vanuit een getrainde geest die weet te verwijlen in het transmentale zijn de vitale energieën, driften, emoties en gedachtes er wel, maar men heeft de mogelijkheid om er niet onbewust mee geïdentificeerd te zijn. Dit is ook het gebied waarin het ‘spirituele’ als het gebied van de geest (spirit) in ins een rol kan gaan spelen. Dat gebied richt zich tot ‘het hogere’ of het numineuse. Het cultiveren daarvan is zo oud als de mens en is terug te vinden in alle premoderne spirituele tradities. Het integrale denken houdt zich bezig met de vraag wat het cultiveren van het transmentale, hogere of numineuze in een post-postmoderne context betekent. Daarin omvat en transcendeert het transmentale het moderne en het postmoderne bewustzijn. Het transmentale is dus transrationeel, maar niet irrationeel. Het is juist uiterst effectief in het benutten van het mentale omdat het er niet aan gehecht is of er mee geïdentificeerd is, maar het wel tot zijn beschikking heeft.
Moderniteit op achterstand
Het verlangen naar het hogere is in de moderniteit tijd terecht gekomen in een vooruitgangscultuur, in wetenschap, kapitalisme, technologie, industrialisatie, staatsvorming met een technische en juridische basis en ondersteund door burocratie en uiteindelijk ook in globalisering. Kortom, het is ‘materialistisch’ en extern geworden.
Het ‘gevoelige zelf’ laat zijn perspectief vaak onbewust aandrijven door prémentale driften, gevoelens en emoties. En het populisme is veel beter in staat deze gevoelens te exploiteren dan de cultuur en politiek van ‘het oude midden’. De progressieve elite vindt in de privésfeer wel zo haar wegen om het prementale en de gevoelens die daarbij opkomen te bedienen. Maar het politiek exploiteren van deze gevoelens bij een veel bredere massa kan grote gevolgen hebben en heeft eerder, onder andere in het interbellum, tot een ramp geleid.
De geavanceerde mythe: Op weg naar een cultuur van transmentale visie
De mens die toegang heeft tot het transmentale kan een aspiratie naar de verwezenlijking van hogere idealen belichamen. Het is daarmee geen mentaal moralisme. Dit transmentale geïnspireerde ‘zelf’, dat wellicht hooggeschoold is en de complexiteit van de wereld onderkent, is potentieel in staat de harten en de zielen te raken en de onderbuikgevoelens van mensen te omarmen. En dit ‘zelf’ kan wellicht ook mensen die geen tijd en vermogen of voldoende ruimte en aandacht hebben voor alle complexiteit, maar ook niet gek zijn, vertrouwen geven. Maar dan moet het zich op een nieuwe manier tot het ‘niet rationle’ gaan verhouden. Niet vanuit het populistische politieke ondernemerschap dat deze gevoelens zelf vanuit het prementale exploiteert. Ook niet vanuit een mentaal moralistische goede wil, maar vanuit het transmentale.
Een postmaterialistische benadering
In de jaren ’80 van de vorige eeuw, is er in de academische wereld een debat gevoerd over het belang van de niet materiële dimensie in het maatschappelijke en politieke leven. Het debat over ‘cultuur’ en ‘ideologie’ werd mede geïnspireerd door het begrip ‘hegemonie’ van Gramsci. Gramsci trok, uit het falen van de revolutie van arbeiders in Turijn vlak na de eerste wereldoorlog en het overnemen van de macht door de Fascisten, de conclusie dat een louter materialistische benadering ontoereikend was voor welke vorm van hegemonie dan ook. Hij deed afstand van een socialisme dat materialistisch van aard was. Hij ontwikkelde het begrip ‘hegemonie’ waarin cultuur en ideologie een belangrijke plaats innamen. Om hegemonie te verwerven moest men in staat zijn tegenstrijdige dimensies te integreren in een hogere visie. Op dit moment lijken rechts populisten deze kunst beter te verstaan, dan liberale reconstructieve en progressieve krachten die bij populisten te boek staan als ‘cultuurmarxisten’.
Mythologiseren als kracht
Ik denk dat cultuurdragers, mensen die belangrijke posities bekleden en politici zich opnieuw de vraag kunnen stellen of zijn niet de taak hebben om de kunst te leren verstaan om tot integrerende mythes te komen. Het klopt dat de ‘objectieve realiteit’ altijd bemiddeld wordt door ons perspectief dat nooit helemaal samen zal vallen met de realiteit. Dit geldt zelfs voor wetenschap laat staan in cultuur en politiek. Dat betekent dat het culturele en politieke leven altijd ook een mythisch karakter heeft. Dit te ontkennen door te stellen dat ‘visie’ niet aan de orde is, is jezelf boven dit feit plaatsen. Daarmee wordt de politiek ook geontpolitiseerd en krijgt technocratisch bureaucratisch besturen een objectiviteit die het niet hoort te hebben. Daarom is de vraag naar een transmentaal aangedreven visie, welke maatschappelijke tegenstellingen en prementale krachten kan integreren, urgent. Je zou dit kunnen beschouwen als een oproep tot ‘constructief populisme’. Het apocalyptische karakter van het individuele en collectieve bewustzijn is makkelijk door het rechts-populisme te exploiteren. Vanuit alle redelijkheid staan we voor de uitdaging om tot geavanceerde vormen van bewust mythologiseren te komen op basis van het honoreren van de gevoelens en gedachtes van de gewone burger. 10.)
De Centaur
Dat heeft een persoonlijk leiderschap nodig dat toegang heef tot het transmentale, het numineuze of zelfs het spirituele. Dat is een ontwikkelingsniveau wat geheel los staat van de vraag waarin het uitgedrukt wordt. Het heeft ook geen enkele koppeling met religie. In de geavanceerde evolutionaire integrale spiritualiteit, welke door Ken Wilber gethematiseerd is, wordt daarvoor het symbool van de Centaur uitgediept en geactualiseerd. Het begrip ‘Centaur’ als symbool voor Leiderschap komt uit de Grieks mythologie. Godenzonen deden er goed aan een opleiding te doen bij Centaur Chiron; aan de onderkant een paard, aan de bovenkant een mens. Deze Centaur staat voor een wezen die zijn dierlijke (prementale) krachten bevrijd en ter beschikking heeft en ze aan weet te sturen vanuit het geestelijke. In de humanistische psychologie is dit begrip hernomen en verwijst het naar een menselijk wezen dat de dierlijke krachten bevrijd heeft van onderdrukking, zijn schaduw geïntegreerd heeft en al zijn krachten en potenties ter beschikking heeft vanuit het transmentale. Daar hoort ook bij dat met een eigen ‘mythe’ heeft als een visie op het eigen leven waarin de vraag ‘Waarvoor ben ik hier?’ beantwoord wordt. (Ben je geïnteresseerd in vormen van zelfonderzoek en oefening voor dit niveau van bewustzijn? Neem eens een kijkje bij de Omega Levensschool.)
Integraal Leiderschap
Op het integrale post-postmoderne niveau van bewustzijn, gaat het om een ‘zelf’ dat in contact is met alle dimensies van het menselijk wezen en zich onderdeel weet van het grotere geheel inclusief de natuur en de aarde als geheel. Dit ‘zelf’ is open naar zichzelf en de wereld. ‘Open’ niet als een houding van het ego of afgescheiden zelf, maar open omdat het in zichzelf rust en als een open raam naar de wereld is. De pijn en vreugde met betrekking tot zichzelf is niet anders dan de pijn die het heeft bij een vervuilde rivier of bij het lijden van een ander. De pijn is dan de drijvende liefdeskracht van een transmentaal niveau welke onstuitbaar is, omdat men ermee samenvalt en het zelf is in zijn en worden. Dit is een ontwikkeling die veel verder reikt dan die van, het tot narcisme neigende, gevoelige zelf. (Meer over Centaur.) (Zie ook de Training ‘Centaur’.)
Omslagpunt
Het kan zover komen dat het systeem een omslagpunt gaat meemaken waarin duidelijk wordt dat de multicrisis echt is en dat we een falende soort blijken te zijn. Dat wordt het een enorme uitdaging om onze waardigheid te behouden en kunnen we in een regressie naar het prementale niveau terechtkomen. Dan wordt het een beestenbende. 11.) Maar de theorie van de evolutie van bewustzijn voorziet tegelijkertijd in de mogelijkheid dat weliswaar de primitieve lagen van de menselijke evolutie terugkeren, maar niet op hetzelfde niveau. Evolutie van cultuur het van ons collectieve ‘zelf’ is niet omkeerbaar. (Meer daarover) Daarnaast is er onderzoek gedaan naar het percentage van een bevolking dat nodig is voor een cultureel omslagpunt. Zo heeft de transitie naar het postmodernisme in de jaren ’60 plaatsgevonden nadat 10 % van de cultuur dat niveau van bewustzijn had bereikt. dergelijke wetten gelden zelfs voor de apenkolonie. Als een nieuwe techniek om termieten te vangen bij 10 % van de apenkolonie bekend is, weet de hele kolonie het binnen korte tijd. Als cultuur staan we voor de opgave om voorbij de pre-trans-vergissing te komen. Dan kan wellicht het verschil tastbaar worden tussen ‘irrationele’ prementale en het transmentale dat potentieel vanuit overzicht en wijsheid aan de situatie kan beantwoorden. 12.)
- Zie hiervoor Gabriel van den Brink, Heilige Geest Een essay over de aard van de menselijke natuur, p. 65.
- Zie Ken Wilber, Up form Eden 405 – 407
- Zie Mauk Pieper, Humanity’s Second Shock and Your Unique Self, p. 37
- Ken Wilber, A Theory of Everything 10 – 11.
- Zie Mauk Pieper, Humanity’s Second Shock and Your Unique Self, Hoofdstuk 3 p. 37.
- Zie hiervoor ook Ad Verbrugge De Gezagscrisis met name p. 168 – 176 waar hij ook spreekt over ‘subjectivering’ p. 169 en een ‘belevingssolipsisme’ p. 170.
- Het begrip pre-trans-vergissing speelt in het hele werk van Ken Wilber heb belangrijke rol. Zie bijvoorbeeld Ken Wilber De Integratie van Wetenschap en Religie p. 144. Of Ken Wilber Oog in Oog Hoofdstuk 5 p. 117 – 159.
- ‘Emocratie’ is een term die Ad Verbruggen in een dergelijke context gebruikt in De Gezagscrisis o.a. op p. 172.
- Sri Aurobindo, de grondlegger van de integrale spiritualiteit (Yoga) had het over de ‘mind’ die gevoed werd vanuit de vitale driften en emotionele neigingen. Deze noemde hij ‘the mind of the vital’. De persoon die dit collectief weet te exploiteren noemde hij een ‘Asura’, waarbij Hitler als een uitgesproken voorbeeld gold.
- Jean Houston heeft een hele ‘Mystery School’ waarin mythologseren een belangrijke vorm van zelfonderzoek en oefening is. Zie ook haar boek A Mythic Life. Meestal gaat deze vorm van zelfonderzoek over het ontwikkelen van een liefdevolle visionaire perspectiefvolle blik op het leven, welke de werkelijkheid niet pathologiseert maar ‘mythologiseert’. Zij traint echter ook leiders over de hele wereld om deze kracht aan te boren in het veld van onze collectieve situatie.
Gabriel van de Brink spreekt in dit verband in zijn boek Ruw ontwaken uit een neoliberale droom over methodisch populisme, waarbij een actieve houding wordt ingenomen om het oor te luisteren te leggen bij de mensen in het land. - Zie hiervoor het werk van de Duitse filosoof Thomas Metzinger, bijvoorbeeld zijn boek Bewustzijnscultuur p. 33 – 47.
- Er zijn historici die de hele indeling premodern, traditioneel, modern verwerpen en een cyclisch model hanteren. Een van de meest omvangrijke pogingen daartoe is het werk De ondergang van het Avondland van Oswald Spengler. Dit staat vanuit het denken van Spiral Dynamics niet tegenover een model dat wel degelijk evolutie van cultuur, maatschappij en bewustzijn blijft zien.
Een van de meest recente pogingen om een ander blik te werpen op de evolutie van mens-zijn of beter gezegd juist het ontbreken daarvan, is te vinden in The Dawn of Everything: A New History of Humanity, een boek van de antropoloog en activist David Graeber, and archeoloog David Wengrow.