Non-duale staten van zijn
Iedereen die wel eens een langere meditatieretraite doet, loopt de kans zo nu en dan in een non-duale ‘staat van zijn’ terecht te komen. Deze ‘staat van zijn’ kan gekarakteriseerd worden door woorden als ‘stil’, ‘uitgestrekt’, ‘grenzeloos’, ‘leeg’, ‘één met …’, ‘tijdloos’, ‘vrij van angst’ en ‘gelukzalig’. Dat laatste wordt in de Oosterse traditie aangeduid met woorden als Ananda en Samadhi. Als we naar al deze mooie kwalificaties kijken, is het niet zo verwonderlijk dat het concept ‘Verlichting’ uit het Oosten, voor de Westerling, die zich wil bevrijden van de conventionele wereld, erg hoopvol is.
Het pure bewustzijn heeft geen taal
Maar daarbij wordt over het hoofd gezien dat al deze mooie woorden en kwalificaties alleen maar gemaakt kunnen worden vanuit de dualistische, vergelijkende, aan het ‘zelf’ relaterende activiteiten van de geest. Het zijn dus invullingen die je alleen maar kunt maken als je de non-duale ‘staat van zijn’ al weer verlaten hebt. De ‘staat van zijn’ die we ervaren als ‘leeg’, ‘stil’, ‘angstvrij’ en als ‘verrukking zonder oorzaak’, heeft van zichzelf geen naam. Je kunt er alleen mee samen vallen en woorden kunnen er alleen naar verwijzen, maar kunnen niet aanduiden wat het is. Deze staat van zijn kan wel ervaren worden, of beter gezegd, je kunt er in ‘zijn’, maar hij is niet ‘maakbaar’ of ‘grijpbaar’.
De valse hoop van ‘Klassieke Verlichting’
Het idee dat deze non-duale ‘staat van zijn’ betekent dat we ons in ons dagelijkse leven van alles kunnen los maken, is een bepaalde voorkeur. Het is een betekenisgeving aan deze ‘staat van zijn’ die de staat van zijn zelf niet heeft. Het lege ‘zijn’ wordt daarbij voorzien van de betekenis ‘bevrijding van …’. Maar daarbij is de wens de vader van de gedachte. Het gaat er bij Klassieke Verlichting juist om dat er niets hoeft te veranderen aan de wereld om je heen om je toch bevrijd te weten.
De verleiding van ‘Klassieke verlichting’
Te denken dat de staat van zijn van ‘vrij zijn’, betekent dat je je kunt bevrijden en ontdoen van alles wat je niet prettig vindt of van je verantwoordelijkheden is een bepaalde houding. Deze houding wordt dan aangezien voor een teken van ‘Verlichting’. Het is een misvatting die sinds de jaren ’60 veel voorkomt; een bepaalde interpretatie van ‘Non-duaal gewaar zijn’ legitimeert het om af te kunnen zien van betrokkenheid bij lastige zaken.
Het verloren potentieel van de BabyBoomer
Daarmee zetten mensen uit de rijkste landen ter wereld, die de schatten van Oosterse spiritualiteit ontdekken en die tijd en geld hebben om betekenisvol te zijn voor de wereld, zichzelf buitenspel. Ze misbruiken de staat van zijn van ‘Verlichting’ om voortijdig met ‘spiritueel pensioen’ te gaan. De potentie van ‘Verlichting’ om ons weer in contact te brengen met de éénheid voorbij ons afgescheiden zelf, wordt teniet gedaan. Non-duaal gewaar zijn wordt in plaats daar van juist misbruikt om een nieuwe afscheiding teweeg te brengen met de wereld van tijd en ruimte waarin we leven. In die zin is de aanduiding ‘zwevers’ die alleen maar met zichzelf bezig zijn, voor deze verschijningsvorm van spirituele oefening correct. Ken Wilber duidt het aan als een soort ziekte welke hij ‘Boomeritis Buddhism’noemt.
Gedegen verwoord, fijn en goed om te lezen, dank je wel Mauk.